Op 3 februari kreeg de Indische prof Abhijit Banerjee een ere-doctoraat aan de K.U.Leuven. Verdiend? Absoluut. Wij zouden ons zelfs als fan willen outen. En wel omdat Banerjee met zijn onderzoek verfrissing brengt in het oververhitte debat rond ontwikkelingssamenwerking.
In 2011 schreven Abhijit Banerjee en Esther Duflo (zijn collega-onderzoekster aan het MIT) het boek Poor Economics. Het boek is een neerslag van de veldexperimenten die ze de voorbije jaren opzetten met hun Poverty Action Lab om beslissingspatronen bloot te leggen van mensen die in armoede leven. Zo zoeken en vinden ze kleine antwoorden binnen grote vraagstukken. Hoe zorg je dat mensen hun kinderen laten vaccineren? Moet je muskietennetten gratis uitdelen of er een klein bedrag voor vragen? Hoe kan je arme mensen verzekeren? Hoe kan microkrediet het effectiefst aangewend worden?
Praktische inzichten zijn het resultaat, de georganiseerde twijfel is hun werktuig. Werkt hulp of niet? Een vage en onzinnige vraag, vinden Banerjee & co: interventies werken in bepaalde omstandigheden en die kun je ontdekken, bijvoorbeeld via randomized controlled trials.
Tijdens een gastcollege in Leuven deed professor Banerjee enkele van die experimenten uit de doeken. Een voorbeeld. Veel vaccinatieprogramma’s mislukken omdat het kind meerdere inspuitingen moet krijgen. Eén bij de geboorte, nog twee in de weken en maanden na de geboorte. Veel kinderen krijgen die derde inspuiting nooit, wat de effectiviteit van het vaccinatieprogramma ondergraaft. De ouders geraken om een of andere reden niet met hun kind bij de dokter, zelfs al is het vaccin gratis. Hoe kun je daar verandering in brengen?
Banerjee zette met zijn team een experiment op in India om te testen of een kleine beloning kan werken. Kort samengevat: eén dorp kreeg een zak bonen bij de derde inspuiting, één dorp kreeg die beloning niet, enkel een herinneringsbericht. Een derde dorp fungeerde als controlegroep en kreeg noch een zak bonen, noch een herinnering. Resultaat: een zak bonen geven als beloning blijkt erg effectief. De reden? Mensen in armoede zijn bezig met overleven: ze zijn nu bezig om morgen te halen. Dat slorpt hun aandacht zodanig op, dat de toekomstige voordelen van een vaccinatie vandaag niet relevant lijken. Een zak bonen die een direct antwoord is op een tekort dat ze vandaag voelen, kan dan genoeg zijn om de vaccinatie weer onder de aandacht te brengen.
Zoals met veel van deze experimenten denk je bij het lezen: dat is toch evident? En dat is het ook. Achteraf toch, want achteraf weet men altijd alles van tevoren.
Toch stromen de lessen van zulke experimenten tergend traag door naar de praktijk en is er weinig bereidheid om actief te experimenteren met verschillende methoden. Banerjee legt de schuld daarvoor bij de “three I’s”: Inertia, Ideology, Ignorance.
In het vaccinatie-voorbeeld is er de ideologische vooringenomenheid bij dokters en hulpverleners dat mensen het vaccineren van hun kinderen zélf belangrijk moeten vinden en het niet voor de beloning mogen doen. Er is de onwetendheid over de drijfveren van iemand die in overlevingsmodus zit. En er is de inertie bij overheden en hulporganisaties die alles bij het oude houdt: een programma wordt voortgezet omdat het mooi in de administratieve formats past van de donors.
Dan stelt zich de vraag hoe je uit dat sukkelstraatje van de drie I’s raakt. Volgens Banerjee begint het met de feilbaarheid van het menselijke denken te erkennen en er actief mee om te gaan. Hoe? Ten eerste door ieder project zo op te zetten dat je de onderliggende assumpties kan testen. Ten tweede door in de schoenen van je doelgroep te gaan staan: "view it from below".
Het zijn aanbevelingen die het veld van ontwikkelingssamenwerking overstijgen. Vooruitziende ondernemers testen met prototypes van hun product eerst de hypotheses uit die ten grondslag liggen aan hun businessmodel, vooraleer ze grotere investeringen doen. En stel je voor dat we alle overheidsprogramma’s in eigen land zouden opzetten volgens deze werkwijze. Elke dag lopen verstandige beslissingen strop door een slechte uitvoering. Doing the right thing is één. Doing things right is twee.
Enige tijd terug hielden we op MO.be zelf een pleidooi om ontwikkelingssamenwerking om te bouwen tot een veldlaboratorium waar oplossingen gezocht worden voor globale problemen.
Onze eigen projecten zetten we dan ook zo op. Want projecten zijn geen oplossing voor hét armoedeprobleem, of hét hongerprobleem, of dé grondstoffenschaarste, of dé klimaatopwarming. Wel zijn het vehikels waarmee we - in ons geval - ontdekken wat er nodig is om gemarginaliseerde boerenfamilies hun boterham te laten verdienen door hen te verbinden met nieuwe markten. Hoe moeten ze zich organiseren voor collectieve vermarkting? Hoe kan een intern kwaliteitssysteem in hun omstandigheden werken? Waar raken ze aan krediet en technische ondersteuning? Hoe kan de doorstroming van informatie van boer tot supermarkt beter verlopen?
Projecten zijn druppels die op hun eentje de stroom niet veranderen. Dat gebeurt pas als die druppels binnensijpelen in de beslissingsorganen van overheden, bedrijven en boerenorganisaties. En toegegeven, op die muren stoten we zelf ons hoofd blauw. De drie I’s, weet je wel.
Banerjee en Duflo besluiten hun boek Poor Economics als volgt: “Although we have no magic bullets to eradicate poverty, no one-shot cure-all, we do know a number of things about how to improve the lives of the poor”. Een bescheiden, maar hoopvolle conclusie die misschien net te lang is om als slogan voor de ontwikkelingssector te dienen.
Jelle Goossens is communicatiemedewerker bij Rikolto (Vredeseilanden)
(Foto bovenaan: Keesler Welch)