“Ik eet liever eten zonder chemische middelen. Maar Oegandese boeren vertelden me dat de meesten van hen heel wat chemicaliën gebruiken om hun groenten kweken. Ik was zo teleurgesteld omdat ik dacht dat ik gezond at, maar dus eigenlijk chemische stoffen in mijn lichaam kreeg. Het was toen dat ik me begon af te vragen: “Wat kan IK doen?” zegt Hope Dina.
De 29-jarige Hope Dina is een van de 200 jonge ondernemers uit Mbale en Gulu die hebben deelgenomen aan het Generation Food-programma om hun ondernemingsideeën te verwezenlijken. De jonge ondernemers delen een gemeenschappelijke passie voor het vormgeven van hun lokale voedselomgeving en ze beschikken over de gedrevenheid om meer kansen in de agrovoedingssector te creëren voor jonge Oegandezen.
Tien jaar geleden, toen ze nog aan het studeren was, begon Hope te denken over een oplossing voor het overmatig gebruik van chemische stoffen in de landbouw in Oeganda. Het idee om haar eigen organische meststoffen en pesticiden te maken begon te rijpen: Hope deed onderzoek naar macronutriënten en maakte de eerste proefmonsters. Maar haar studies vergden toen nog al haar tijd, waardoor haar idee naar de achtergrond verdween. Fast foward naar februari 2022. Hope, inmiddels werkzaam als socioloog in Mbale, zag een oproep om deel te nemen aan het Generation Food-programma. Haar idee voor organische meststoffen en pesticiden schoot weer door haar hoofd. Ze diende haar bedrijfsidee in en was een van de 200 jonge ondernemers die werden geselecteerd om deel te nemen aan een tweedaagse hackathon om hun bedrijfsideeën te verfijnen, en daarna een bootcamp van twee weken te volgen.
"Generation Food heeft het vuur in mij aangewakkerd. Ik had het vuur en de passie, maar er waren geen motivatiefactoren om me heen. Door de opleiding verwierf ik de juiste vaardigheden om mijn onderneming op te starten, om te verkopen... Ik moest die vaardigheden echt gaan gebruiken."
Toen Hope werd geselecteerd voor de incubatiefase, zorgde ze ervoor dat ze de eerste exemplaren van haar organische meststoffen en pesticiden bij zich had wanneer ze de opleiding volgde. ‘Voor mij was dit echt een keerpunt. Om zo uit mijn comfortzone te stappen, een exemplaar te produceren, dat was echt een doorbraak. Toen ik werd geselecteerd als een van de top 20 beste ondernemingen in het Generation Food-programma, had ik het exemplaar al naar de laboratoria van de overheid gebracht, zodat zij de gebruikte voedingsstoffen konden verifiëren en mij een certificaat konden geven om eindelijk met de productie te beginnen.’
Via ons Generation Food-programma steunen we de dromen van jonge mensen zoals Hope die hun eigen bedrijf willen beginnen of uitbreiden en zo onze 'foodprint' willen verkleinen. Zij brengen innovatie in onze voedselsystemen. Met financiering van YOUCA, Stichting DOEN en Stichting Gillès hebben we voedselincubators opgezet in Leuven (België), Arusha (Tanzania), Ouagadougou (Burkina Faso), Mbale en Gulu (Oeganda) en Quito (Ecuador). Het initiatief maakt deel uit van het wereldwijde Good Food for Cities-programma van Rikolto, dat erop gericht is stedelijke voedselomgevingen en voedselvoorzieningsketens beter geschikt te maken voor gezonde, duurzame en voedzame voeding voor alle burgers.
De volgende uitdaging voor Hope was de marketing van haar biologische meststoffen en bestrijdingsmiddelen. ‘Om een of andere reden was ik terughoudend om met mensen over mijn product te praten. Maar in de Generation Food-training lieten ze me ook zien hoe ik moet verkopen: je maakt een lijst van boeren die tot jouw doelgroep behoren, je belt ze op om afspraken te maken, en je informeert hen over je product. Als ze uiteindelijk je product niet nemen... Is het oké! Misschien onthouden ze tenminste wel het product. Voor ik de Generation Food-training volgde, had ik het zelfvertrouwen niet om zo'n dingen te doen, dus de training maakte alles makkelijker voor mij.’
Hope was zo al begonnen met het creëren van naamsbekendheid en had al een aantal boeren gevonden die haar product wilden kopen zodra het op de markt kwam eind november '22.
Als sociologe besteedt Hope ook veel aandacht aan het community-aspect van marketing:
"Er zijn wellicht velen van ons die écht van de natuur houden en haar willen behouden en beschermen."
Ze wil een team samenstellen van bioboeren in Oeganda. Om meer boeren te overtuigen om mee te doen, zet ze haar eigen demonstratietuin op: er is geen beter bewijs dan te laten zien hoe goed het product werkt op haar eigen gewassen.
De meeste jongeren in Oeganda houden niet van landbouw. ‘Ze vinden het een vies spelletje. Maar ik geloof dat als ze mijn verhaal horen, ze mij als rolmodel zullen zien. Ik weet dat er veel jongeren zijn die ideeën hebben, maar ze hebben misschien geen zelfvertrouwen. Mijn verhaal kan hen inspireren om hun ideeën te realiseren.’, zegt Hope. Ze is er ook van overtuigd dat een onderneming hebben naast je baan een sterke strategie is voor jongeren, omdat ze het heft in eigen handen kunnen nemen.
Maar ze weet uit eigen ervaring dat een ondernemingsidee niet tot bloei kan komen als de omgeving tegenzit. Ze hoopt dat de regering en de bedrijven ook haar verhaal en dat van haar collega's horen en reageren door jonge ondernemers en degenen met vaardigheden aan te moedigen hun ideeën in daden om te zetten.
"Mijn grote plan is om uiteindelijk de Oost-Afrikaanse markt te veroveren van Oeganda tot in Kenia, Tanzania en Congo. Want zij gebruiken ook veel chemische middelen. Ik heb een grote droom om dat team van biologische boeren te vormen, niet alleen in Oeganda, maar in heel Afrika. Als ik niet tien jaar nodig had gehad om mijn product te ontwerpen, had ik die markt wellicht nu al betreden. Maar, het is nooit te laat!"