19 maart. Met Ik ben meer dan mijn kassaticket zijn we overal in de media naar aanleiding van het schandaal bij een vleesverwerkend bedrijf. Die avond krijgen we mail van Bea.
Ik heb het artikel over je initiatief met grote belangstelling gelezen. Nu valt het mij op dat alweer vergeten wordt om de producent hierin te betrekken. Wij als landbouwers, de eerste keten in heel je verhaal, worden nergens vermeld. Het zijn wij die dagdagelijks ons uiterste best doen om de mensen van goed, gezond en vers voedsel te voorzien.
Uit ervaring weten wij dat heel de heisa rond eerlijke prijzen totaal geen invloed heeft op onze prijs als die boven onze hoofden (grootwarenhuizen) gevoerd worden. Als de consument bereid is om meer te betalen voor zijn ecologisch duurzaam geproduceerd voedsel (wat zeker het geval is), moet er in de eerste plaats gepraat worden met die producent.
Vriendelijke groeten,
Bea Schelfhout, Landbouwster
Met Ik ben meer dan mijn kassaticket willen we in de eerste plaats consumenten verenigen om een dialoog aan te gaan met supermarkten over hoe we van duurzaam de makkelijkste keuze kunnen maken. Het is zeker niet onze bedoeling om de landbouwers erbuiten te laten. Integendeel. Leefbare prijzen voor boeren zijn net cruciaal voor de consumenten en de organisaties achter Ik ben meer dan mijn kassaticket.
Daarom besluit ik Bea op te bellen en te luisteren. Want is dat niet het startpunt van elke dialoog?
Bea is 60 jaar, en landbouwster. Ze komt uit een boerenfamilie, maar was eigenlijk niet van plan ook in de stiel te stappen. Ze ging studeren voor sociaal assistent. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan. Bea kon het boeren niet achterlaten, en nam samen met haar man het bedrijf van haar schoonouders over. Ze houden varkens en hebben een tuinbouwbedrijf voor groenten.
“Ik zie zo vaak dingen passeren en denk: ik moet eens reageren, mijn verhaal doen. Maar er is nooit tijd. Nu, nu ik net een nieuwe knie heb en rustiger aan moet doen, kan ik de tijd nemen om te reageren.”
Tien, vijftien jaar geleden, vertelt ze, waren er de grote campagnes over Fairtrade. Mensen hadden er oren naar en wilden die mensen steunen, de boeren ver van hun bed. En de boeren hier? Daar weet niemand iets over – wij blijven onzichtbaar. Als ze dan bovendien in de supermarkt ziet dat vlees verkocht wordt in promotie - 1+1 gratis - en dat naast het inkomen leggen dat zij amper hebben... Dat is beledigend.”
“Wij staan onderaan de ladder. Het is niet zo dat je je kosten berekent en dan ziet wat de prijs moet zijn om ook nog een inkomen te hebben... Wij leveren vandaag varkens, en weten pas morgen wat we ervoor krijgen.”
"Elk schandaal dat naar boven komt heeft meteen een impact de hele sector, vertelt Bea. Na het schandaal met Verbist onlangs nog, zakte onmiddellijk de prijs die ze kregen voor hun varkens. Hoewel zij er niets mee te maken hadden."
“De mensen weten dat allemaal niet.” Dat zal ze nog een paar keer zeggen in ons gesprek.
Als het over ecologie en dierenwelzijn gaat, worden ze telkens weer met de vinger gewezen, zonder enige wetenschap of erkenning van de inspanningen die ze doen.
Ze zijn op hun bedrijf altijd vooruitstrevend geweest, vertelt Bea. “We deden enorme inspanningen. Mensen weten dat niet, maar we zijn op het randje na biologisch intussen. De termijnen om te spuiten zijn verlengd. Het aantal sproeistoffen die we nog mogen gebruiken zijn er steeds minder. We sproeien nu minder dan 1/4 van wat we sproeiden in de jaren ‘80. En dan nog horen ze dat de hoeveelheden fosfor en nitraten in de grond te weinig zakken. Dan wordt er opnieuw naar de boeren gekeken.”
“Voor de prijs die we krijgen, kan ik echt niet beginnen schoffelen”, zegt ze. “Ik wil ook wel een wei'ke met 20 varkens en twee koeien. Maar daar kan ik mijn kost niet mee verdienen. En als iedereen dat doet - is er dan genoeg voor iedereen? Het wordt bijna onmogelijk.”
Het staat zo in contrast met al die kookprogramma’s en de grote appreciatie die er is voor eten dezer dagen, merkt Bea op. “Het lijkt wel goud wat er op ons bord ligt. De mening van de consument wordt volop beïnvloed, maar hoofdzakelijk door mensen die niet zelf voor dat eten zorgen.”
“Het is echt 5 voor 12”, zegt Bea stellig. “Bedrijven stoppen. Vorig jaar zijn alleen al in deze regio (het noord oosten van Limburg) 30 landbouwbedrijven (groentetelers) gestopt - het is gewoon niet meer de moeite, voor de prijs die ze krijgen. Mijn generatie is in de landbouw de grootste groep. Mensen van boven de 50 jaar. 10 jaar verder, en we zitten met een groot probleem.”
We praten nog wat verder, ook over de campagne. Bea is blij dat we belden, en dat ze haar verhaal kon doen. Ze heeft nooit in één of ander bestuur gezeten, en benadrukt nog eens dat ze alleen voor zichzelf spreekt. Maar ze is zeker dat bij zoveel boeren dezelfde dingen leven, dezelfde onmacht speelt.
Ik ben ook blij dat ik haar verhaal heb gehoord. Geen pamflet, maar een oprecht, persoonlijk verhaal. Het is ook geen ‘klaagzang’, zoals boeren wel vaker verweten wordt.
Ik onthoud de grote onzichtbaarheid, en het gebrek aan erkenning. Ze worden voor vanzelfsprekend genomen, onze boeren – net zoals boeren wereldwijd. En wij willen wel alles duurzamer, ecologischer, diervriendelijker,… En zelfs wij, die het voor hen willen opnemen... we spreken soms wat teveel over en te weinig mét hen.
En ik bedenk nog iets. Met z’n allen zijn ook o zo snel verontwaardigd. Zonder de inspanningen te zien. Zonder zelf de consequenties te willen aanvaarden – soms een iets hogere prijs, wat minder keuze,... We want it all. En ja, we hebben allemaal een mening. Over boeren, en wat ze zouden moeten doen. Maar ook over supermarkten, en wat ze zouden moeten doen.
Er is niet één grote boosdoener. Iedereen probeert, net als wij consumenten, een stukje verantwoordelijkheid op te nemen: boeren, supermarkten, consumenten. En iedereen schiet telkens wat tekort, gezien de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden.
Dat verscherpt voor mij opnieuw de insteek van Ik ben meer dan mijn kassaticket. We zijn meer dan cijfers – de consument, maar ook de supermarkt en de boer. En vooral: als we willen dat iedereen het beter doet, moeten we harder op zoek naar hoe we elkaar daarbij kunnen helpen. Want enkel naar elkaar wijzen, zal ons niet ver genoeg brengen.