In het pittoreske Congolese Kivumeer ligt het eiland Idjwi. Drie jaar geleden hielp Rikolto (Vredeseilanden) er bij de oprichting van de “Coopérative de Planteurs et de Négociants de Café du Kivu” (CPNCK). Een koffiecoöperatie die niet alleen mensenlevens verandert, maar ook redt. Overdreven?
Sinds de jaren ’80 waren koffieboeren volledig aan hun lot overgelaten onder de dictatuur van Mobutu. Mensen kwamen daarom samen om gezamenlijk hun problemen aan te pakken. Zo besloten de bewoners van het eiland van Idjwi, voor wie koffie de belangrijkste bron van inkomsten was, om de handen in elkaar te slaan. Via samenwerking wilden ze met roeiboten hun koffie exporteren naar Rwanda. Daar kregen ze ook te maken met opkopers zonder scrupules die maar al te goed wisten hoe ze de kwetsbaarheid van arme boeren, voor wie smokkel de enige toevlucht was, konden uitbuiten. Congolese boeren konden dus nergens een eerlijke prijs krijgen voor hun koffie.
De huidige secretaris van de raad van bestuur van CPNCK, Raymond Bigiraneza, herinnert zich deze periode nog heel goed: “De koffiebonen werden gewogen met een soort van weegschaal die je in je hand houdt. Iedereen wist dat dit was om meer te kunnen sjoemelen. Bijvoorbeeld, op een dag vertrok ik naar Rwanda met een kleine zak koffiebonen. Toen ik de zak thuis woog, gaf de weegschaal exact 10 kg aan. Toen ik mijn zak koffiebonen daar liet wegen, wat las ik op de Rwandese weegschaal? 0 kg. Normaal gezien worden er véél grotere zakken gewogen en valt dit minder op. Maar mijn kleinere zak toonde dus aan dat hun weegschalen meer dan 10 kg aftrokken van het gewicht, en dus ook van de inkomsten van de boeren!”
“De Rwandese opkopers zagen in dat we weet hadden van die sjoemelpraktijken. Daarom begonnen ze eerste de koffiebonen van Rwandese boeren te wegen om zo aan de Congolese boeren te tonen dat de weegschalen correct afgesteld waren. Maar toen zij aan de beurt kwamen, was een kleine aanpassing voldoende om te kunnen blijven stelen van de Congolezen.”
“Wanneer Congolese boeren vertrokken richting Rwanda, deden ze onder hun lange broek ook nog een korte broek aan. Zakkenrollers waren namelijk een echte plaag. In die korte broek konden de boeren de inkomsten van hun koffiebonen verstoppen. Een geldbuidel met de grootte van een appelsien kon je natuurlijk nog steeds zien, maar we moesten roeien met de riemen die we hadden. Als reactie hierop, begonnen de zakkenrollers prostituees in te schakelen die de Congolezen afleidden en bestolen. Andere dieven lagen dan weer op de loer op de oevers van het Kivu meer. Zij sloegen toe wanneer de Congolese boeren hun terugreis waagden. Velen verloren zowel hun leven als hun inkomsten. Nog andere boeren gingen letterlijk kopje onder in een van de vele stormen op het Kivu meer.”
“Dat is waarom we op het eiland zoveel weduwes hebben. In totaal meer dan duizend!”
“In 1987 hebben we geprobeerd om al die risico’s te verminderen door CACI op te richten, kort voor ‘Comité des Acheteurs de Café d’Idjwi’. De organisatie bestond toen uit een beperkte groep mannen die samen het meer overstaken in motorbootjes met de koffiebonen. Op deze manier hebben we jaren gewerkt.”
“In 2010 werden we uitgenodigd op een bijeenkomst in de stad Uvira waar we inzagen dat we eigenlijk met fraude bezig waren en dat dat moest stoppen. Niet alleen werden we op grote schaal opgelicht door de Rwandese koopmannen, maar de Congolese staat verloor zo ook veel inkomsten. Zo onstond in 2011 CPNCK. Alle voormalige ‘fraudeurs’ hebben zich toen ook aangesloten bij CPNCK en kregen meteen management posities, als dank voor hun jaren van inzet voor de gemeenschap ten tijde van CACI. CPNCK koopt sindsdien koffiebonen van zijn leden en brengt deze naar de fabriek in Goma om het laatste vliesje van de koffieboon te halen en uiteindelijk te verkopen aan erkende exporteurs.”
Gilbert Makelele, de voorzitter van de jonge organisatie, vertelt dat coöperatief werken in Congo nogal moeilijk uit de startblokken kwam.
“De Conglese Staat had niets om ons te helpen ontwikkelen. Integendeel. Wij betaalden te veel belastingen, zowel officiële als officieuze, en botsten op een overvloed aan dubieuze praktijken. Toen Rikolto voet aan land zette op ons eiland, hadden we eindelijk een partner die oprecht begaan was met het welzijn en de interesses van de koffieboeren en de toekomst van de sector. Onder impuls van Rikolto hebben we het lidmaatschap ook betalend gemaakt. CNPCK leden co-investeren zo in de bouw van kleine wasinstallaties om de koffiebonen op een gestandaardiseerde manier te verwerken. Rikolto heeft ons ook geholpen om bij traders en kredietinstellingen voorschotten te onderhandelen zodat we de koffiebessen bij onze leden kunnen aankopen. Leningen bij de lokale bank waren geen optie, aangezien de interest kon oplopen tot wel 24%. Verder hebben nu ook contracten gesloten met bedrijven die gespecialiseerd zijn in topkoffies. Zij betalen een fatsoenlijke prijs voor de bonen. Ten slotte vindt er elk jaar een seminarie plaats waarop CPNCK en de drie andere Congolese koffiepartners van Rikolto steeds uitgenodigd zijn. De samenkomst dient om de resultaten van het voorbij seizoen te bespreken, het volgende seizoen te plannen en knowhow te delen met de andere partners.”
CPNCK krijgt meer en meer het vertrouwen van haar leden en staat steeds sterker in zijn schoenen. Een coöperatie moet lang groeien, veel langer dan koffiebessen. Maar de groei is zichtbaar. De kwaliteit van de koffiebonen bijvoorbeeld is er opmerkelijk op vooruit gegaan. In mei 2016 behaalde CPNCK zelfs de 5de plaats op de “Saveur du Kivu”, een evenement waarop koffie wordt gedegusteerd en beoordeeld. Verder behaalden de eerste 12 ton luxe koffiebonen, aangekocht door Good Ground, een SCAA score van 85%. Een mooi resultaat.
We hopen op grote schaal door te breken in het officiële koffieseizoen, dat begint in maart 2017. Zo heeft CPNCK een bedrijfsplan opgesteld tijdens het koffieseminarie in Idjwi van 20 tot 23 februari 2017. Dat bedrijfsplan moet het mogelijk maken om, voor de eerste keer ooit, een volledige container te vullen met luxe koffiebonen. Dat zijn 320 zakken van 60kg, ofwel 19,2 ton koffiebonen. En indien alles volgens plan verloopt, en de voorschotten op tijd gevonden worden, kunnen we er zelfs 2 vullen!
Gilbert Makelele : “Voor hen was de uitbuiting van de Congolese koffieboeren veel te winstgevend om zomaar aan hun neus te laten voorbij gaan! Ze bedenken nu allerlei trucjes om de boeren aan hen te binden. Sommigen proberen al tijdens de bloeitijd van de koffieplant de rechten op te kopen om de koffiebonen te oogsten en mee te nemen naar Rwanda. Het spreekt natuurlijk voor zich dat de geoogste koffiebonen veel meer waard zijn dan wat ze er tijdens de bloeitijd voor betaald hebben.”
“Anderen brengen geiten en koeien mee naar het eiland als betaling. Zo hopen ze de boeren te overtuigen om hun koffie alleen aan hen te verkopen. Ik zeg steeds aan de boeren: aanvaard de koeien en eet ze op, maar breng jullie koffiebonen steeds naar CPNCK. Dan zullen ze snel stoppen…”
CPNCK telt vandaag 753 leden, waarvan een vierde vrouwen. De nieuwe leden worden steeds aangespoord om de kleine wasinstallaties te gebruiken.
Makelele: “We spelen de patriottistische kaart, Congolezen zijn daar zeer gevoelig voor. We willen dat de goede scores van onze koffiebonen erkend worden als Congolese resultaten. En de voordelen moeten toch steeds gaan naar zij die met bloed, zweet en tranen de koffie gemaakt hebben!”
En met een speelse knipoog geeft Raymond, de secretaris van CPNCK, dit nog mee: “Het enige dat sommige boeren nog doet twijfelen is dat hun vrouwen nu goed ingelicht worden over de prijzen van de verkoop van de koffiebessen. Zij eisen dan inspraak in hoe dit geld wordt uitgegeven. Als de koffiebonen nog aan Rwanda verkocht werden, konden de mannen hun vrouwen vertellen wat ze willen en wat geld in eigen zak steken.”
Of hoe transparantie bij de coöperatie zich ook laat voelen in de verhoudingen tussen mannen en vrouwen...