De Vooruit in Gent, hoofdkwartier van de zogenaamde linkse bobo’s. Hier ging het Kiemkracht-festival door, hoogmis voor zogenaamde milieu-activistische alternativo’s. Daar stuurden wij een bus zogenaamde boze veeboeren naartoe, om eens een praatje te slaan. Strak plan, toch?
Als je het nieuws en de sociale media mag geloven, zou deze ontmoeting alleen maar kunnen eindigen in een verbaal bloedbad vol wederzijdse verwijten en dovemansgesprekken. Ik moet toegeven: ook ik ging met een bang hartje naar deze gesprekssessie, ook al moest ik zelf louter observeren. Gelukkig was het niet de eerste keer dat mijn collega dit soort gesprekken organiseerde samen met de Groene Kring. Het was wel de eerste keer dat deze gesprekken plaatsvonden tegen de achtergrond van de hevige boerenprotesten, nota bene op een event dat expliciet de agro-ecologie viert.
In het begin was de sfeer dan ook gespannen, niet in het minst bij ons als organisatoren. De sessie was volledig volgeboekt, maar toch sloten er nog heel wat nieuwsgierige festivalgangers aan. Omgekeerd moesten een aantal boeren op het laatste nippertje verstek geven: door het plotse mooie weer moesten zij volle bak aan de slag op hun veld. De aanwezige boeren waren die dag twee uur vroeger begonnen en gingen twee uur langer werken. Ze wilden er echt bij zijn. De loutere mogelijkheid om een gesprek te voeren tussen boeren en burgers blijkt een gat in de markt.
We begonnen de sessie met een plenaire toelichting. Mijn collega Hannelore vertelde dat we duo’s gingen vormen tussen boeren en burgers, die een gesprek zouden voeren over een stelling waarover ze het grondig oneens waren. Dat gesprek zou niet spontaan verlopen, maar volgens een strakke regie (uitgewerkt door Ilfaro). Iedereen luisterde aandachtig met een vriendelijke glimlach op het gezicht, maar de nervositeit was voelbaar. De jonge boeren waren netjes bij elkaar gaan zitten, schouder aan schouder, met T-shirts en pulls van de Groene Kring, als een sportploeg voor een wedstrijd. De burgers oogden iets minder uniform, zowel in kledijkeuze als leeftijd, maar hun gedeelde engagement voor milieu was glashelder. Ze leken wat op hun hoede. Ging dit wel goed komen?
Het was tijd voor de één-op-één-gesprekken. Elk duo ging aan een partytafeltje zitten met de nodige ongemakkelijke lachjes en geschuifel op de barkruk. Eerst mocht de ene gesprekspartner aan het woord en kroop de andere in de rol van interviewer die enkel vragen mocht stellen om de antwoorden beter te begrijpen. Daarna draaiden de rollen om. Hier en daar hielp Hannelore de duo’s, maar in de meeste gesprekken ging dat goed. Er werden geen debatten gevoerd, maar wel ernstige wederzijdse luistergesprekken. In plaats van elkaar te overtuigen, probeerden de gesprekspartners elkaar te begrijpen. De sfeer begon te kantelen. De nerveuze lachjes maakten plaats voor oogcontact en ontspannen handgebaren. De lichaamstaal verraadde toenadering tussen de gespreksdeelnemers. Het gesprek werd letterlijk ont-spannen.
De sessie eindigde met een plenaire uitwisseling. Wat bleek? “Door lang te praten, erken je pas dat er over sommige dingen wel een consensus is”, zei een deelnemer. “Er zijn heel veel nuances en elementen in het verhaal. Over een aantal zaken denken we het tegenovergestelde, maar over andere zaken zijn we het eens”, zei een andere. Ook al was dat niet de opdracht, heel wat duo’s gingen op zoek naar wat hen verbond. Met succes blijkbaar.
Bij tegengestelde visies hielp het gesprek dan weer om mekaars woordkeuze correct te interpreteren. Een Oost-Vlaamse veehouder verwoordde het zo: “Er zitten veel nuances achter de woorden die we gebruiken. Het is goed om te weten welke associaties de ander legt bij een woord, niet om mekaar te overtuigen, maar om mekaar te begrijpen.” Dat punt werd breed gedeeld. Wat verstaat iedereen onder ‘lokale handel’ of ‘korte keten’? Wat is het verschil tussen grootschalige en intensieve veeteelt? Welke connotaties roept het woord ‘boer’ op? Komt dat positief of negatief binnen? We weten duidelijk niet altijd wat de ander bedoelt, wellicht omdat we te weinig en te weinig diepgaand met elkaar praten.
Dat is jammer, want goesting om te praten is er overduidelijk. Na afloop gingen heel wat duo’s lustig voort met hun gesprek. “Jammer dat het zo kort is, wij zijn nog lang niet uitgepraat”, lachte een duo mij hartelijk toe. De behoefte is er, maar de ruimte ontbreekt.
Die ruimte wil Rikolto creëren. Niet alleen tussen boeren en burgers, maar ook tussen andere actoren in voedselketens. We komen te weinig toe aan dit soort gesprekken. Het is nu eenmaal fijn vertoeven in je eigen sociale bubbel met gelijkgezinden, en de enige plaats waar andere meningen elkaar zichtbaar kruisen, is een oververhit en geïnstitutionaliseerd publiek debat waar iedereen zijn eigen standpunt zo luid mogelijk probeert te verkondigen en waar extreme stemmen disproportioneel veel ruimte opeisen. Daar willen we een alternatief op bieden.
Lossen deze gesprekken de grote uitdagingen van ons voedselsysteem op? Gaan deze gesprekken de grote belangen van gevestigde spelers veranderen? Neen, wellicht niet. Het doel is hier niet om tot een oplossing of zelfs een consensus te komen. Maar als we actief elkaars perspectieven beluisteren en begrijpen, creëren we misschien wel wat creatieve ademruimte die voorheen niet zichtbaar was. En dan zijn we toch weer een stapje dichter richting duurzame en gedragen oplossingen.
In de podcast Alles wordt beter gingen Jelle Goossens van Rikolto en boerin Justin Poppe van Groene Kring in gesprek over het project.
De gespreksmethodiek die we hanteren voor deze boer-burger-dialogen, werd uitgewerkt door Ilfaro.