Onze collega Jorge Flores coördineert de jeugdprojecten in Nicaragua en ondersteunt de cacaocoöperaties om meer jongeren aan boord te krijgen. Hij deelt zijn persoonlijke ervaring, als jonge coördinator. Hoe zet je andere jongeren aan het stuur terwijl je tegelijkertijd ook werkt aan je eigen groeiproces?
Meestal betekent "jong zijn" dat je harder moet werken om mensen met meer werk- en levenservaring bij te benen. Of je nu van de stad of het platteland komt: niemand vindt het fijn om de "newbie" of het "groentje" te zijn.
De drempels waar wij, jongeren, mee te maken krijgen zijn hoog. Zowel bij het planten van cacao als bij het coördineren van een project dat de stedelijke en landelijke jeugd met elkaar probeert te verbinden.
In Nicaragua is 61% van de bevolking jonger dan 30 jaar en de meesten van hen wonen in de steden Managua, Matagalpa en de Noord-Atlantische Autonome Regio. Ook de jongeren met wie ik werk wonen in deze regio’s, waar Rikolto al langer actief is.
Ik herinner me een paar jonge landbouwingenieurs die de cacaoplantages van hun familie bewerkten. Hun vader leerde hen verschillende technieken aan en keek er streng op toe dat ze uitgevoerd werden. Na deelname aan verschillende trainingen en uitwisselingen die door Rikolto werden gefaciliteerd, begrepen de jongeren dat deze praktijken eigenlijk weinig efficiënt of zelfs contraproductief waren. Vele jonge boeren zaten met zichzelf in de knoop: hoe vertel ik mijn vader dat hij het mis heeft?
Ik heb precies hetzelfde meegemaakt met sommige familieleden, met bazen in vorige jobs, met mensen die ouder zijn dan ik. Vaak bleef ik zwijgen, hoewel ik wel degelijk iets in te brengen had. Ik hield me koest, uit angst dat ze zouden zeggen: "Zwijg, wat weet jij er van", "Jíj gaat míj iets leren, snotneus?", of "Hela: jij bent degene die hier leert".
Abner was één van die jonge landbouwers. Hij was ongeveer 14 jaar oud toen ik hem voor het eerst ontmoette. Hij was een geboren leider, een "chavalo chispa" (letterlijk: vurige kerel) zoals we in Nicaragua zeggen. Hij stond bekend om zijn typisch Nicaraguaanse uitspraken - die je eigenlijk van oudjes zou verwachten: "De duivel weet het als de beste, want hij is eeuwenoud”.
"Wist je dat een vers cacaozaadje - na het verwijderen van de pulp - tussen 1 en 2 gram kan wegen, terwijl het droge zaad tussen 0,9 en 1,5 gram kan wegen, afhankelijk van het soort cacao en de tijd van het jaar dat je oogst?" vertelde hij me eens. Hij keek me enthousiast aan met zijn enorme grijze ogen.
Ik geef het je op een briefje dat deze jonge landbouwkundige me meer over cacao heeft geleerd dan ik ooit in een boek kon lezen!
Abner en zijn zussen, die zijn nieuwsgierigheid en verstand delen, zijn voor mij een lichtend voorbeeld. We kunnen door kennis en studie de grenzen van onze jeugd verleggen en inzetten als sterkte die ons meer autoriteit geeft en onze rol in de maatschappij opeist.
Ik heb nooit op het platteland gewoond en ik ben al iets ouder dan de meeste jongeren in het project. Desondanks voel ik dat we veel gemeen hebben. Ik voelde trouwens ook altijd meteen aan wanneer ze met hun ogen naar elkaar draaiden, mijn opleiding hen verveelde, of ze even genoeg hadden van mijn (saaie) uitleg.
Ik herinner me een moment toen ik bij Arlin thuis was. We waren aan het wachten op de andere jongeren om een opleiding te beginnen. Hij vertelde een andere jongeman hoe hij op 22-jarige leeftijd thuis was vertrokken om "op zijn eentje op pad te gaan". Hij wilde zijn vaders huisregels ontvluchten. Ik hoorde hem vertellen hoe dat vertrek hem geholpen had om op te groeien. Hoe het hem hielp begrijpen dat het leven moeilijk is, maar dat iedereen zich moet aanpassen aan veranderingen.
Het verhaal had een gelukkig einde - na een paar jaar gaf zijn vader hem de kans om zijn land, plantages en de hele boerderij over te nemen. Iets dergelijks gebeurde ook in mijn leven, maar zonder boerderij, en alles kwam goed, net als bij Arlin.
Toen ik begon als coördinator van het "Yes You(th) Can"-project, begon ik met enkele veldbezoeken om elke gemeenschap in Matiguas, Rio Blanco en Santa Rosa de Paiwas te leren kennen. In totaal heb ik toen 17 gemeenschappen bezocht.
Na 2 uur bergopwaarts gelopen te hebben, in de regen en in de modder, uitglijdend en vallend, dacht ik er al aan om de job op te geven.
Maar tijdens deze bezoeken leerde ik de jonge mannen en vrouwen kennen die mijn “gasten” zouden worden. Ik leerde hun uitdagingen kennen en begon na te denken over hoe we ze samen konden overwinnen. En ik vond het geweldig: het was mijn droom om samen met hen de toekomst te veranderen.
Wie in de stad opgroeit heeft toegang tot een goede opleiding. Maar zelfs wij blijven vastzitten in kaders van genderongelijkheid, een verwrongen houding ten opzichte van seksualiteit en een gebrek aan respect voor het milieu. Beeld je dan maar eens hoe de zaken ervoor staan bij wie geen toegang heeft tot onderwijs. Voeg daar de angst aan toe om in het openbaar te spreken, en al helemaal om je mening te uiten in het bijzijn van iemand van de stad... Mijn allereerste uitdaging was dan ook om samen met deze jongeren te werken aan hun zelfvertrouwen, hun verlegenheid te overwinnen en voor hun mening te leren durven uitkomen.
Hoe begin je daar zelfs aan? Wel, 60% van mijn bezoeken waren we aan het grappen, speelden we spelletjes, of organiseerden we ludieke activiteiten. In trainingen hebben we veel aandacht besteed aan de groepsdynamiek. In de spelletjes gold als “straf” dat de jongeren moesten herhalen wat ze hadden geleerd, zodat ze naar voren zouden komen om hun mening te uiten.
Ik dacht vaak terug aan mijn jaren op de universiteit. Hoe ik zwetend en stotterend en verlegen rondliep. Nu moest ook ik me openstellen voor trainingen. Ook ik moest gevoelige onderwerpen als seksualiteit bespreken, in een context waarin veel van de jongeren door hun ouders werden aangeleerd dat het een absoluut taboe is. Telkens wanneer dit onderwerp ter sprake kwam en de jongeren het woord “penis” of “vagina” in de mond namen, gingen ze blozen en keken ze rond wie er als eerste zou lachen. Misschien ben ik niet veel veranderd, maar ik weet zeker dat deze jonge vrouwen en mannen in ieder geval hun houding ten opzichte van het onderwerp hebben bijgepast en beter geïnformeerd zijn.
Dit is de grootste uitdaging! Je kunt de ouders bezoeken en hen uitleggen wat we willen doen, je kunt de bijeenkomsten bij de meisjes thuis organiseren, maar dit betekent nog geen succes. Meisjes, die moeten traditioneel helpen in de keuken om de lunch te maken. -"Don Julio, waarom stuur je Kenia niet naar de training? Het is belangrijk!", vroeg ik dan. -"Ja ja... als ze klaar is met het helpen van haar moeder".
Ik heb het zo vaak geprobeerd, tevergeefs. Het was Walter (Kenia's broer) die moest leren over cacao. Kenia moest haar moeder helpen met de huishoudelijke taken. Ik denk dat ik don Julio bijna een hartaanval bezorgde, toen ik hem vertelde dat Kenia was uitgekozen om voor een volledige maand trainingen over cacao te volgen in Honduras.
Het was moeilijk. De ouders van de jongeren vertrouwden mij wel en we hadden vele gesprekken over het belang om hun dochters aan de trainingen te laten deelnemen. Desondanks bereikten we nauwelijks 32% deelname van meisjes aan dit project.
Wat een ongelooflijke ervaring was het. 206 jongeren namen deel aan het "Yes You(th) Can!"-project. Ze startten vijf bedrijven op: een toeristische route, een cacao-inzamelcentrum, een chocoladereep en twee verkooppunten. Vandaag, twee jaar na het einde van het project, staan er nog maar twee bedrijfjes overeind. Laat ons wel in acht nemen hoe moeilijk het is om zaken te doen in Nicaragua. Hou ook rekening met het gebrek aan ervaring van de jonge ondernemers. Vergeten we ook de crisis zeker niet waar ons land zich al sinds 2018 door worstelt. Voor mij gaat het succes van het project eigenlijk veel verder dan het overleven van hun bedrijfjes. Het zit hem in alle leermogelijkheden die ze onderweg hebben aangegrepen.
Eerst hebben we samen met de jonge vrouwen en mannen businessconcepten uitgedacht, daarna hebben we de beste ideeën gekozen. Hieruit ontwierpen we bedrijfsprofielen en uiteindelijk selecteerden we de beste ideeën om businesscases op te bouwen en te financieren.
Het was een leerproces voor de jonge mensen, en er was altijd iets om bij te leren. Met meer tijd zou ik investeren in meer trainingen voor deze jongeren, en meer uitwisselingen met andere succesvolle jonge ondernemers.
Geef het ondernemerschap van deze jongeren een duw in de rug. Met kennis over coöperatief ondernemen, marketing, ecologie, ... staan ze een stuk steviger om mee de toekomst uit te tekenen. Geef hen alle kansen.
Wil je de jonge boeren en boerinnen in actie zien terwijl ze alles over cacao leren? Bekijk dan even deze video van 2 minuten (Nederlandse ondertitels beschikbaar)
Wil je meer te weten komen over wat Rikolto doet om de economische en persoonlijke ontwikkeling van jonger voedselondernemers te ondersteunen? Schrijf me een mailtje of contacteer me via LinkedIn.