Ik zie mezelf als een bewuste consument. Wanneer ik kan, koop ik bio-producten, zoek ik naar een Fair Trade-label of ga ik simpelweg langs de boer. Dat is een zeer comfortabele positie om in te zitten. Maar ik heb ook een zwakte: chocolade. Zelfs chocolade die zogezegd alle vakjes afvinkt voor duurzaamheid, doet het waarschijnlijk niet echt goed. Het is geen geheim dat onze geliefde lekkernij geteisterd wordt door kinderarbeid, ontbossing en een laag inkomen voor de boeren.
Verandering lonkt aan de horizon. Samen met de chocoladeproducenten groeit de consensus dat een leefbaar inkomen voor boeren de sleutel is tot het oplossen van deze uitdaging. Investeren in duurzame productie, bosbehoud en het uitbannen van kinderarbeid kan alleen als boerengezinnen een inkomen hebben waarmee ze, ten eerste, een fatsoenlijk leven kunnen leiden en, ten tweede, ruimte hebben om te investeren in hun boerderijen.
Waarom kappen de boeren bossen? Omdat ze vinden dat ze meer land nodig hebben voor productie om zo meer inkomen te genereren. Waarom gaan sommigen terug naar kinderarbeid? Omdat ze extra hulp nodig hebben om hun inkomen veilig te stellen. Het is een simpel feit dat als ze een inkomen hebben, de meeste van deze problemen zich niet zouden voordoen.
Abdulahi Aliyu | Directeur van Rikolto’s Cacao en koffie programma
“Het bereiken van een leefbaar inkomen vereist een systematische aanpak en verandering”, zo staat te lezen in de Cacaobarometer van 2022. Voor veerkrachtige en bloeiende boerengemeenschappen moeten kopers en consumenten hun rol spelen: het is hun koopkracht die bepaalt onder welke omstandigheden cacao geteeld wordt. Inclusieve zakelijke relaties tussen bedrijven en cacaocoöperaties zijn cruciaal… maar niet genoeg. Voor een duurzame voedselketen moeten we verleggen: van cacao als gewas naar het landbouw- en voedselsysteem waarin cacao groeit en verhandeld wordt.
Eerlijke handel staat centraal, maar een hogere productiviteit door betere productiepraktijken, inkomsten uit andere voedselgewassen en activiteiten buiten de landbouw, en een sterk stimulerend klimaat maken allemaal deel uit van de oplossing.
Dit is een verhaal over de weg richting een leefbaar inkomen en duurzame voedselsystemen in cacao producerende gemeenschappen. Het is een pad met up’s en down’s, bezaaid met vragen en spoiler alert: de reis is verre van afgelopen. Ga mee om de inzichten van mijn programmacollega’s te ontdekken - onze experts in Ghana en Ivoorkust en recente projectevaluaties en impactstudies.
Rikolto was betrokken bij het ontwerp van twee inclusieve verdienmodellen om cacaoboeren een leefbaar inkomen te bieden: Lidl’s Way To Go! Initiatief in Ghana en Colruyts leefbaar inkomen initiatief in Ivoorkust. Hoewel de exacte opstelling van beide businessmodel verschillen, delen ze ook enkele gelijkenissen. Ze zijn beide ontstaan in een context waarin een leefbaar inkomen voor cacaoboeren hoog op de agenda van de sector kwam te staan in België onder invloed van de Beyond Chocolate partnership. In beide gevallen, engageerde de retailers zich om een premie te betalen om de kloof naar een leefbaar inkomen te overbruggen. In beide gevallen waren ze ervan overtuigd dat dit niet voldoende zou zijn en zochten de naar manieren om te investeren in extra inkomstenbronnen voor de boeren. Rikolto is niet betrokken bij de waardeketen, maar bij activiteiten op het gebied van inkomstendiversificatie en toegang tot financiering in West-Afrika.
In 2019, sloot Lidl een partnerschap met Fairtrade Duitsland en Afrika, coöperatie Kuapa Kooko en Rikolto voor de lancering van Way To Go!-chocoladerepen in de Belgische supermarkten. Deze zijn gemaakt van 100% traceerbare cacaobonen geteeld door 440 boeren uit Konongo in de regio Ashanti in Ghana. Wat startte als een testproject in België waarvoor Lidl 60 ton cacao had aangekocht in 2019, groeide het uit tot een chocoladeassortiment dat verkrijgbaar is in meer dan 25 landen. In 2022 was daarvoor 2.500 ton cacao nodig.
Voor elke aangekochte ton ruwe cacao, investeert Lidl een ‘premie voor inkomensverbetering’ bovenop de Fairtrade minimumprijs voor cacao en de Fairtrade premie. Lidl’s ‘premie voor inkomensverbetering’ bestaat enerzijds uit een directe geldtransfer naar de boeren om te investeren in hun gemeenschappen, en anderzijds uit een investering in opleiding voor de boeren in duurzame cacaoproductie en in de productie en marketing van rijst, yam, honing en zeep. Deze activiteiten diversifiëren en verhogen hun inkomens. Daarnaast investeert Lidl in de oprichting van dorpsverenigingen voor Sparen en Lenen (VSLA's) die boeren helpen hun eigen kapitaal te mobiliseren om meer te investeren in duurzame cacaoproductie en nieuwe teelten.
In dit businessmodel neemt de retailer de verplichting op zich om niet alleen te investeren in een prijspremie maar ook in andere factoren die naar verwachting het inkomen van de boeren beïnvloeden, op basis van de verkoop van de Way To Go!-repen. Deze relatie creëert dus een win-win. Lidl ontvangt kwalitatief betere en traceerbare bonen, terwijl de boeren betrokken zijn in een zakelijke relatie waarin hun inspanningen worden gerespecteerd en beloond.
In 2020, sloeg Rikolto de handen in elkaar met Colruyt Group, Enterprise Cooperative de Saint Paul (ECSP), Puratos, Access Agriculture, Agro Insight en Fairtrade Belgium. Colruyt koopt 100 ton chocolade aan voor zijn Boni Chocolat Noir 72% tablet van 102 boeren uit Daregba en Colonel, twee gemeenschappen in de buurt van San Pedro.
Met de financiering van IDH en Colruyt, als onderdeel van het Beyond Chocolate initiatief, ontwikkelde de alliantie samen een geïntegreerde aanpak voor een leefbaar inkomen. We testten verschillende parameters die cruciaal zijn voor het bereiken van een leefbaar inkomen. Eén daarvan is prijsbepaling. De 102 cacaoboeren wiens cacao verwerkt is in chocoladerepen voor Colruyt Group, ontvangen premies en bonussen bovenop de prijs die is vastgesteld door de Conseil du Café-Cacao in Ivoorkust: een Fairtrade premie en cacaopremies van Puratos. Bovendien engageert Colruyt zich om aan de landbouwers een premie te betalen die gelijk is aan het verschil tussen de officiële prijs en de referentieprijs voor het leefbaar inkomen. Andere parameters die worden meegenomen, zijn productiviteit- en kwaliteitsverbetering, inkomstendiversificatie en toegang tot financiering en agrobosbouw. De grootte van de boerderij werd toegevoegd als een extra parameter tijdens de voorlopige evaluatie van het model door het Impact Institute.
Ook in dit model, maakt de verkoopprijs van het product het mogelijk voor de retailer om de productiekosten en premiekosten te dekken. Daarnaast speelt de driejarige projectfinanciering van Beyond Chocolate een belangrijke rol voor de investering in nieuwe activiteiten die extra inkomsten opleveren voor de cacaoboeren en hen toegang geven tot krediet.
Lees het volledige rapport van het Impact Institute
Colruyts proefproject voor leefbaar inkomen eindigde in juni 2023. Een voorlopige impactstudie van het project gebeurde door het Impact Institute. Die vertrok van de premisse van het project, namelijk dat enkel een betere referentieprijs niet genoeg zou zijn. De studie geeft enkele interessante inzichten.
Uit het onderzoek bleek dat het huidige ontwerp van de waardeketen een levensvatbare business case biedt voor de meeste betrokken actoren. De cacaoboeren, verwerker Olam, chocoladeproducent Puratos, repenmaker Q-chocolate en retailer Colruyt Group kunnen hun extra kosten compenseren via de verkoop van de reep.
De coöperatie is afhankelijk van de premies en projectfinanciering. Zonder de projectfinanciering kan de coöperatie mogelijks niet dezelfde hoeveelheid diensten aan de cacaoboeren voorzien, wat op zijn beurt de productiekosten van de boeren zou verhogen. De situatie van de boeren is precair. Ze kunnen gestegen kosten niet makkelijk doorrekenen omdat die wordt beïnvloed door de “referentieprijs voor leefbare inkomens” die in het kader van het project aan de boeren wordt betaald, de beschikbaarheid van voordelen in natura (bv. meststoffen) die door de coöperatie worden aangeboden, de impact van de klimaatverandering op de opbrengst en de productiviteit, en de capaciteit om goede landbouwpraktijken toe te passen.
Conclusie: het nieuwe businessmodel is financieel levensvatbaar en veelbelovend. Maar wat betekent dit voor het inkomen van de 102 cacaohuishoudens? Tegen het einde van het project in juni 2023 was het gemiddelde inkomen van een boerengezin gestegen van $2.394 (zonder premies) naar $3.132 (met premies) per jaar. Een stijging van maar liefst 31%.
Helaas komt dit inkomen niet in de buurt van het bestaansminimum van $6.904 per jaar dat door de “living income benchmark” berekend is voor de betreffende gebieden in Ivoorkust. De kloof is dus voor een stuk gedicht, maaar bedraagt nog altijd $3.772 per jaar. Dat betekent dat de gemiddelde boer 45% van een leefbaar inkomen verdient. 94% van de 102 huishoudens heeft dus een jaarinkomen dat lager is dan het bestaansminimum. 33% van de boeren heeft nog steeds een inkomen dat onder de extreme armoedegrens ligt.
De conclusies van de voorlopige evaluatie zijn duidelijk. “De betaling van de premies alleen volstaat niet voor de boeren om een inkomen te verwerven waarmee ze in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Verhoging van de productiviteit en inkomsten uit andere bronnen zijn noodzakelijke voorwaarden voor boeren om een leefbaar inkomen te bereiken.”
In het jaar 2022 heeft Rikolto in Ghana samen met Fairtrade Duitsland maar liefst 500 boeren geholpen om een tool voor dataverzameling van Fairtrade te gaan gebruiken, zodat ze hun inkomsten en uitgaven beter kunnen controleren. Voor het jaar 2022 blijkt uit de gegevens die de boeren ingaven dat hun gemiddelde inkomen $833 bedraagt, terwijl hun gemiddelde uitgaven (incl. Landbouw input, ingehuurde arbeidskrachten etc.) $251 bedragen. Er blijft dan een winst over van $589. Volgens de bedrijfsadministratie maken de betalingen van de inkomensverbeteringspremie 0,9% uit van het totale inkomen uit cacao.
Er isnog geen volledige impactstudie gedaan voor de Way To Go!-case, maar deze gegevens lijken dezelfde richting uit te gaan: een inkomen uit cacao alleen, zelfs met alle premies, leidt wel tot een beter inkomen, maar niet tot het bereiken van een leefbaar inkomen.
Hoe komt het dat een referentieprijs voor een leefbaar inkomen alleen niet voldoende is? Uit voorlopige evaluatie van Ivoorkust bleek dat de omvang van het gemiddelde cacaoplantage van cruciaal belang is. Als de plantage te klein is, zullen de cacaoboeren nooit genoeg cacao kunnen produceren om een goed inkomen te verdienen, zelfs niet als ze een eerlijke prijs krijgen. De referentieprijs voor een leefbaar inkomen in Ivoorkust - berekend door Fairtrade International als de prijs die boeren zouden moeten krijgen om een leefbaar inkomen te verwerven - veronderstelt dat de boeren minstens een plantage hebben van zo’n 5,3 hectare, waarvan 4,4 hectare productieve cacao-oppervlakte, en een opbrengst van 800 kg cacao per hectare per jaar.
In het geval van de gemeenschappen Daregba en Colonel is de omvang van de bedrijven ongeveer 2,2 hectare en de gemiddelde opbrengst 649 kg cacao per hectare per jaar. Productiviteitsverhoging alleen biedt dus ook geen direct antwoord: zelfs als de boeren erin slagen om minstens 800 kg cacao per hectare per jaar te produceren, zouden ze nog steeds geen inkomen hebben om van te leven.
Het vergroten van de oppervlakte van het land brengt zijn eigen risico’s met zich mee. Cacao is een belangrijke factor voor het aanjagen van ontbossing en het vergroten van de boerderijgrootte kan leiden tot nieuwe obstakels: boeren hebben misschien extra arbeidskrachten nodig, wat kan leiden tot een verhoogd risico op kinderarbeid of extra kosten voor ingehuurde arbeidskrachten.
In het geval van Ghana ziet het plaatje er beter uit: uit gegevens van de boeren blijkt dat de gemiddelde oppervlakte van een cacaoperceel 3,9 hectare groot is, terwijl de levensvatbare boerderijgrootte om een inkomen te kunnen verdienen wordt geschat op ongeveer 2 hectare.
Hoe gaan onze collega’s om met de uitdagingen van kleine percelen?
We werken aan het verhogen van de productiviteit, maar niet aan de totale cacaoproductie. Daarom streven we naar het intensiever maken van de huidige productiesystemen zodat boeren meer cacao kunnen produceren op hun huidig land en zelf een deel kunnen vrijmaken voor teelt diversificatie activiteiten die extra inkomsten kunnen opleveren.
Alphonse Amani | Cacao-expert voor Rikolto in Ivoorkust
Een strategie die we hebben toegepast in beide Ivoorkust en Ghana helpt jonge boeren om dienstverlenende eenheden op te zetten. Eind 2022 waren 63 jongeren in 10 van deze dienstverlenende eenheden georganiseerd die betaalbare en professionele landbouwkundige diensten voorzien voor de boeren, zoals snoeien en onkruid verwijderen. Ze verrichten werk op plantages van 74 producenten die betrokken waren bij het project en nog andere 28 producenten uit Colonel en Daregba die niet betrokken waren tot het project. Dit draagt bij aan het verhogen van de gemiddelde productiviteit van de producent per hectare met bijna 20%, van 525 kg per hectare in het begin van het project naar 649 kg per hectare aan het eind van het project. Ook in Ghana waren 32 snoei- en sproeigroepen actief eind 2022. Ze voorzagen diensten aan 302 cacaoproducenten.
Deze dienstverlenende eenheden voorzien niet enkel jonge mensen in cacaoboerderijgemeenschappen met gespecialiseerde kennis en een extra inkomen. Zij gaan ook kinderarbeid tegen, hoewel het gebrek aan betaalbare gehuurde arbeid services vaak hetgeen is wat de producenten in die richting duwt. Ze willen er ook zeker van zijn dat ze de best mogelijke productiepraktijken worden gebruikt.
Marshall Anala | Programmacoördinator Cacao en koffie voor Rikolto in West-Afrika
Andere factoren die leiden naar hogere productieniveaus is het trainen van boeren bij het opnemen van goede landbouwpraktijken, toegang faciliteren tot kwaliteitsvolle landbouwinputs en de beschikbaarheid van nieuwe bomen om de oudere te vervangen. Als deel van het Way To Go!-initiatief, was Kuapa Kokoo in staat om een winkel voor landbouwinputs te openen, wat op zijn beurt kwalitatieve inputs voorzag voor 676 leden van de coöperatie in de Konongo-gemeenschap. De winkel voorziet ook opleiding voor boeren voor het juiste gebruik van deze producten.
Om reguliere toegang tot erkende landbouwinputs te faciliteren, werd een samenwerking opgezet met Callighana, een leverancier in Ghana. Twee kwekerijen voor cacaobomen werden daarbij opgericht in 2022 die het herstel van verouderde cacaoplantages versnellen. In totaal werden er 300.000 cacaokiemplantjes geproduceerd, die worden verdeeld onder de boeren van Kuapa Kokoo binnenin de Konongo gemeenschap. “Op dit moment moeten we extra voorzichtig zijn om te zorgen dat de kiemplantjes zich niet ongewenst verspreiden naar de beschermde bosgebieden in de buurt”, zegt Victor Anasara Abugre, cacao programmamedewerker bij Rikolto.
Zowat de helft van de huishoudelijke uitgaven van een gemiddelde West-Afrikaanse cacaoboer gaat naar voedsel. Zowel het kweken van voedsel voor eigen consumptie als voor verkoop, is dus een sleutel naar het verhogen van voedselzekerheid, een extra inkomen voor de boeren en meer lokale duurzame voedselsystemen.
In het project in Ivoorkust maken de andere gewassen al tot 18% van het inkomen uit. We werken samen met 88 vrouwen van de Darega en Colonel gemeenschappen om andere voedingsproducten (zoals maniok), te produceren, verwerken en het op de markt brengen. 56 jongeren zijn betrokken bij de oprichting van 2 kippenkwekerijen die vlees en eieren voor de eigen consumptie opleveren, maar ook verkocht worden binnen de gemeenschap. Daarbovenop produceren ze nu ook compost uit kippenuitwerpselen – minder duur en vervuillend dan chemische meststoffen.
In het geval van Ghana neemt het inkomen van andere gewassen slechts 2% in het gemiddelde inkomen. In de eerste jaren van het project hebben we gefocust op het produceren van nieuwe gewassen zoals yams, rijst in mengteelt met de okra-plant. Deze teelten zijn nagenoeg allemaal voor eigen consumptie. Hoewel het dus niet direct bijdraagt aan hun inkomen, is het indirect nog steeds belangrijk omdat het huishouden meer geld overhoudt voor andere uitgaven. In 2023 zijn de boeren wel yams beginnen verkopen op de markten in Accra via gemeenschappelijke verkoop.
Het feit dat in beide initiatieven de opkopers van hun cacao ook co-investeren in andere teelten, wordt geapprecieerd door de coöperaties en de boeren: “Ze voelen aan dat hun zakenpartners niet enkel geven om de verkoop van de cacao, maar om hen en hun gemeenschap”, legt Victor Anasara Aburge uit, medewerker bij Rikolto. Op deze manier dragen deze inclusieve verdienmoddelen niet alleen bij tot een duurzamere cacaosector maar ook tot een duurzamer lokaal voedselsysteem in het geheel.
Boeren dragen bij tot de duurzaamheid van het voedselsysteem doorheen hun activiteiten en praktijken: ze creëren arbeidsopportuniteiten op hun boerderijen, betrekken kopers, creëren toegang tot goed eten voor de consument in hun gemeenschappen en beschermen hun lokale biodiversiteit. Maar er is een voorwaarde: investering in duurzame productie, bosbehoud en het elimineren van kinderarbeid kan alleen gedaan worden als de boeren toegang hebben tot kapitaal. Geen evidentie.
In Ghana en Ivoorkust steunen we gemeenschappen om Village Savings and Loans Associations (VSLAs) op te starten. Hierdoor kunnen boeren hun eigen spaargeld inschakelen om te investeren in hun boerderij, een bijverdienste of in essentiële gezinsuitgaven. Leden van de VSLA worden getraind op financiële kennis, op gezamenlijke besluitvorming en risicobeperking binnen hun groepen.
In Ghana steunen we 35 VSLA’s met een totaal aantal leden van 830 boeren, waarvan 56% vrouwen. In het jaar 2022 bedroeg het totaal aan uitbetaalde leningen door de VSLA $7250, waarvan 50% al werd terugbetaald in hetzelfde jaar. Negen VSLA-groepen eindigden het jaar met nul openstaande leningen. Ze verzamelden ook ongeveer $12.000 via aandelen van leden, waardoor hun vermogen om leningen uit te keren toenam.
Van alle leningen gebruikten boeren 67% voor het eigen cacaobedrijf. Het gaat om de aanschaf van landbouwinputs en het betalen van andere landbouwdiensten. De andere leningen gingen naar het onderwijs van hun kinderen en gezondheidsuitgaven.
Victor Anasara Abugre | cacao-expert | Rikolto in West-Afrika
In Ivoorkust steunen we 7 VSLA’s met een totaal aantal leden van 197 boeren, waarvan 41% vrouwen. De leden spaarden samen $8.081 bij elkaar. De leden van het VSLA werden ook aangemoedigd om een bankrekening te openen en mobiele betaalsystemen te gebruiken. 30% van deze leningen werden geïnvesteerd in de cacaoplantages. 70% werd geïnvesteerd in activiteiten zoals de kippenkwekerijen om hun inkomens te diversifiëren.
Eens een VSLA goed en wel gevestigd is, verbinden we ze met financiële instellingen of andere spaar- en leenprogramma’s, bijvoorbeeld van de coöperatie. Op deze manier krijgen boeren toegang tot hogere bedragen om te investeren in hun boerderijen. Daarbij is het belangrijk dat boeren opleiding volgen rond bedrijfsbeheer.
Door het bijhouden van boerderijgegevens begrijpen boeren hoeveel ze waaraan uitgeven in hun bedrijf en hoeveel het oplevert. Zo beginnen ze landbouw ook echt als een business te zien, en niet enkel als een activiteit die je doet omdat het eenmaal altijd zo was. Dit is een grote verandering in mentaliteit en van cruciaal belang voor de duurzaamheid op lange termijn van het project.
Marshall Anala | Programmamanager cacao en koffie | Rikolto in West-Afrika
Het is geen toeval dat beide initiatieven zo blijven focussen op een leefbaar inkomen voor cacaoboeren: ondanks de inspanningen verdienen de betrokken cacaoboeren nog geen leefbaar inkomen voor zichzelf en hun gezin. Zoveel factoren spelen een rol. De factoren die we van dichterbij bekeken in dit verhaal zijn prijs, boerderijgrootte, productiviteit, inkomensdiversificatie via andere voedselgewassen en de toegang tot financiën. Maar er zijn nog zo veel andere factoren van tel: het belang van betere geletterdheid en het bijhouden van bedrijfsgegevens, het belang van het verbeteren van de cacaokwaliteit, de rol van agrobouwsystemen, inkomsten buiten het landbouwbedrijf, zoals de productie van zeep, naaien, etc.
Dan is er nog een ander groot keerpunt: de rol van de regeringen, zowel in de cacaoproducerende landen, als in de chocolade-consumerende landen. Bedrijven worstelen met het evenwicht tussen investeren in duurzaamheid en concurrentieel zijn op de markt. Overheden hebben de kracht om een gelijk speelveld te creëren zodat de inspanningen voor duurzaamheid even zwaar wegen voor iedereen. Zonder systematische samenwerking tussen alle stakeholders is dat volgens Rikolto onmogelijk.